Oudtijds werd dit straatje, dat langs het huis het Hoefijzer loopt, geheeten het Fraterstraatje of Arm Fraterstraatje, ook wel (zie akte van het jaar 1663 in Reg. n° 443 f. 220) het Evert van den Waterstraatje. Welken dezer namen dat straatje het eerst had is mij niet met zekerheid kunnen blijken, zoodat ik niet kan zeggen of het zijnen laatsten naam ontving van Everard van de Water, den vader van na te noemen Ludolf, dan wel van Everard van de Water Janszn, die daarin in het jaar 1590 als man van Elisabeth de Heusch met Jacob Sanders, als man van Elsbene de Heusch, twee huisjes had staan (Reg. n° 269 f. 85). Ontleende het zijnen laatstgezegden naam aan laatstgenoemden Everard van de Water dan is die naam posterieur aan dien van het Fraterstraatje en kreeg het voorbedoelden naam van eerstgenoemden Everard van de Water anterieur.
| 7 |
Ik vond den naam van Fiaterstraatje vroeger dan dien van Evert van de Waterstraatje. Heer Lulof van de Water, kanonik der St. Janskerk te den Bosch, verkocht 23 Juni 1455 het huis, dat hij in gezegd straatje had staan - en toen aldus omschreven werd: „domus, area, ortus ac domus posterior, siti in Buscoducis ultra pontem, dictum Gerlaci, inter hereditatem olim Arnoldi dicti Marsman, nunc Bonifantiorum et inter quondam fossatum ibidem ex uno latere, et inter quondam viculum ibidem ex alio latere, tendentes a dicto vico retrorsum ad quandam viam ibidem tendentem usque ad communem aquam,” - aan Rutger van Arkel ten behoeve der: fratrum in communi vita viventium et commorantium in hereditate quondam Arnoldi Heym, sita in Buscoducis juxta vicum Hyntamensem. Zeker is het, dat dit straatje naar deze fratres den naam van Fraters- of Arm Fratersstraatje bekomen heeft. Jan van Brussel, pater en rector der priesters en clerici van het Bossche Fraterhuis, verkocht voorzegd huis 11 Januari 1509 (Reg. n° 104 f. 323 vso) aan Nicolaas Hoyberchs, priester en beneficiaat der Bossche St. Janskerk.
In eene Bossche Schepenakte van 1638 wordt meerbedoeld straatje genaamd het Fratersstraatje of de Dove; dienlaatsten naam kreeg het, omdat toen of enkele jaren vroeger in het huis de Rogbloem, dat aan den hoek van dat straatje en de Hinthamerstraat O.-Waarts staat, woonde de dove bakker Aelbert. (Cf. Reg. nos. 248 f. 129 en 367 f. 541); zijn voormeld huis werd een tijd lang naar hem de Dove man geheeten (Reg. n° 430 f. 403). In 1704 woonde in dat huis ook een dove bakker, n.l. Willem van Hulst, die eveneens de dove bijgenaamd was (Reg. n° 516 f. 150). Naar die beide doven heet dit straatje thans nog Achter den dove.
In dat straatje stond eens, waar precies heb ik niet kunnen uitvinden, het gasthuis voor 5 arme oude vrouwen, dat Aleid van Berckel, die eigenlijk genaamd was „Aleid van den Broeck, weduwe van Jr. Jan Geraertszn van Berckel, raad van den Bosch” en die aldaar in de Ridderstraat woonde,
| 8 |
bij haar testament van 4 November 1536 had gesticht en waartoe aanvankelijk was bestemd haar huis, staande in de Ramen nabij den Grooten Hekel te den Bosch. Laatstbedoeld huis moest later voor de verdediging van den Bosch worden afgebroken, waarna den 15 December 1606 (Reg. n° 251 f. 20) Christiaan Christoffels als „provisor van het Armen Vrouwengasthuis, geheeten Jouffrou Aleyt van Berckel's Gasthuys, eertijds gestaan hebbende bij den Hekel in de Ramen en nu in de Hinthamerstraat tegenover de Fraters", aan de stad den Bosch, ten behoeve harer fortificatie, verkocht: „den gront van een afgebroken huysinge, eertijts geweest sijnde 't voors. Gasthuys, gelegen ter plaetse, genoempt In de Ramen by de Heeckel aldaer, tussen d'water aldaer vlietende d'een syde, streckende totter stadtwalle toe.
Gezegd Gasthuis was inmiddels overgebracht naar een huis, staande in het straatje Achter den Dove. Den 12en December 1695 diende Christoffel van Beugen, in zijne hoedanigheid van rectoir ende provisoir van seekere Vrouwen Gasthuys, staende opt Hinthamereynde in een straetje Achter den Doven, eertijts gefundeert by Juffrouw Alida van Berckel, aan de Regeering der stad den Bosch een request in, waarbij hij haar betoogde, dat dit Gasthuis gebrek had aan revenuen; dat wegens de wandeugenthijt van renten en pachten het sedert de laatste jaren niet meer kon gemainteneert worden, zelfs niet met behulp der jaarlijksche bijdrage van fl. 400, die de ouders van hem, requestrant, er aan gaven, en dat het gebouw van dit gasthuis bovendien zoo ruineus en caducq was, dat slechts de muren en het dak er nog van over waren en de deuren, vensters en ander timmerwerk er aan ontbraken, zoodat het invallen er van elken dag kon verkocht worden, en daarom haar verzocht de enkele renten, die aan deze stichting toebehoorden, over te nemen ten bate van een ander gasthuis. De Regeering van den Bosch nam deze presentatie aan en daardoor verdween het gasthuis van Aleid van Berckel voor goed van het wereldtooneel.
| 9 |